Zodra de telefoonzender wordt geactiveerd door een inkomende oproep of een accessoire, gebeurt het volgende:
Het signaalpatroon wordt bepaald door de telefoonzender en de aangesloten accessoires. Het standaardpatroon is als volgt:
Signaal van de zender | ||
Indicatielampje | groen, boven | |
Signaal van de ontvanger | ||
Indicatielampje | geel licht | |
Geluid | 1 × beltoon, lage toon | |
Trilling | gemiddeld | |
Knipperen | ja | |
Signaal van de zender | ||
Indicatielampje | groen, boven | |
Signaal van de ontvanger | ||
Indicatielampje | knippert geel | |
Geluid | 2 × beltoon, hoge toon | |
Trilling | gemiddeld | |
Knipperen | ja |
Als u het signaalpatroon wilt aanpassen, gaat u voor uitleg naar de Het signaalpatroon wijzigen.